Overgang naar rechtstreeks voeden aan de borst
Tijd om te lezen: 4 min.
Huid-op-huidcontact is een interventie die moeders kracht en vertrouwen geeft om te kolven en hun baby's melk te geven en die de overgang naar borstvoeding ondersteunt door niet-voedend en voedend zuigen aan de borst mogelijk te maken.
Huid-op-huidcontact (ook bekend als kangoeroemoederzorg – KMC) is een bekende praktijk waarbij de naakte baby verticaal tussen de borsten van de moeder en onder haar kleding wordt gehouden.1
Huid-op-huidcontact wordt aanbevolen voor alle baby's wereldwijd.2
Huid-op-huidcontact mag, indien mogelijk, 24 uur per dag. Intermitterend huid-op-huidcontact (afwisselende perioden tussen een NICU-couveuse en minimaal 1 uur bij een ouder) wordt meerdere keren per dag aanbevolen voor therapeutische voordelen en stelt de baby in staat om zich te stabiliseren en de belangrijkste fysiologische en gedragsfuncties te reguleren na de overdracht.3
Baby's in de NICU kunnen huid-op-huidcontact krijgen zodra de baby na de geboorte fysiologisch stabiel is. Dit geldt voor baby's met een extreem laag geboortegewicht en beademde baby's.1,2,4
Huid-op-huidcontact ondersteunt een aanzienlijke verlaging van het sterftecijfer en de morbiditeit van baby's wereldwijd.3
Regelmatig huid-op-huidcontact stimuleert moeders bij het
Regelmatig huid-op-huidcontact ondersteunt de baby in de NICU bij de overgang van enterale naar orale voeding dankzij
Gegevens verzamelen over de frequentie en duur van het huid-op-huidcontact
Controleer maandelijks de gegevens om het volgende te meten:
• Percentage baby's die ten minste eenmaal per dag huid-op-huidcontact hebben.
• De dagelijkse frequentie en duur van het huid-op-huidcontact.
• De redenen van suboptimaal huid-op-huidcontact.
Auditeer maandelijks de voortgang, identificeer uitdagingen en voer interventies uit om huid-op-huidcontact te verbeteren en de lactatieresultaten te ondersteunen.
Downloads
1. Nyqvist KH et al. Towards universal Kangaroo Mother Care: recommendations and report from the First European conference and Seventh International Workshop on Kangaroo Mother Care. Acta Paediatr. 2010; 99(6):820–826.
2. World Health Organization (WHO). Kangaroo mother care to reduce morbidity and mortality in low-birth-weight infants. 2020.
3. Nyqvist KH et al. State of the art and recommendations. Kangaroo mother care: application in a high-tech environment. Acta Paediatr. 2010; 99(6):812–819.
4. Ludington-Hoe SM et al. Safe criteria and procedure for kangaroo care with intubated preterm infants. J Obstet Gynecol Neonatal Nurs. 2003; 32(5):579–588.
5. Acuña-Muga J et al. Volume of milk obtained in relation to location and circumstances of expression in mothers of very low birth weight infants. J Hum Lact. 2014; 30(1):41–46.
6. Nyqvist KH et al. Expansion of the baby-friendly hospital initiative ten steps to successful breastfeeding into neonatal intensive care: expert group recommendations. J Hum Lact. 2013; 29(3):300–309.
7. Baley J. Skin-to-skin care for term and preterm infants in the neonatal ICU. Pediatrics. 2015; 136(3):596–599.
8. Assad M et al. Decreased cost and improved feeding tolerance in VLBW infants fed an exclusive human milk diet. J Perinatol. 2016; 36(3):216–220.
9. Spatz DL. Ten steps for promoting and protecting breastfeeding for vulnerable infants. J Perinat Neonatal Nurs. 2004; 18(4):385–396.
10. Uvnäs-Moberg K. Neuroendocrinology of the mother-child interaction. Trends Endocrinol Metab. 1996; 7(4):126–131.
11. Prime DK. Dynamics of milk flow and milk ejection during breast expression in women [PhD Thesis]: The University of Western Australia; 2010.
12. Flacking R et al. Closeness and separation in neonatal intensive care. Acta Paediatr. 2012; 101(10):1032–1037.
Artikelen die van belang kunnen zijn